District Sipaliwini.
Het district Sipaliwini is het jongste van de tien districten van Suriname. Het werd ingesteld in 1983 als het district Binnenland. Enkele belangrijke plaatsen in district zijn Apetina, Apoera, Bakhuis, Bitagron, Pokigron, Kajana, Kamp 52, Pelelu Tepu, Cottica, Anapaike, Benzdorp, Kwamalasamutu, Nieuw Jacobkondre, Aurora, Boto-Pasi, Goddo, Djoemoe en Pontoetoe.
Een speciale commissie adviseerde de Regering om het nieuwe district zo te noemen zij motiveerde haar voorstel als volgt:
Het district Sipaliwini is in zes ressorten verdeeld;
Sipaliwini beslaat een oppervlakte van 130.600 km² hetgeen bijna 80 % van het gehele nationale grondgebied uitmaakt.
De belangrijkste middelen van bestaan zijn voor de bewoners van Sipaliwini de landbouw, de mijnbouw, de jacht, de visserij en de houtkap. De Districtscommissaris van het district Sipaliwini zetelt in Paramaribo.
Gezondheidszorg
De Medische Zending heeft in het gehele district een netwerk van poliklinieken opgezet waar medische zorg wordt verleend. Zij staan met elkaar en met het Diakonessenhuis in Paramaribo in verbinding. Ernstig zieke patienten worden naar Paramaribo vervoerd, waar ze in het Diakonessenhuis de nodige hulp krijgen.
Verschillen
Het district Sipaliwini verschilt in vele opzichten van de andere districten en heeft in vele opzichten een geheel eigen karakter:
Het gebied heeft mede door het voorgaande een geheel ander potentieel aan natuurlijke hulpbronnen, w.o. bosbouw, mijnbouw (goud en bauxiet) en eco-toerisme. Het district is zeer schaars bewoond en de mensen wonen meestal in stamverband langs de rivieren waarbij de cultuur der voorouders in ere wordt gehouden.
Toch zijn in dit district wel gebieden te onderscheiden waar relatief dichte bewoning voorkomt. Met name langs de Suriname- en de Tapanahonirivier. Langs de overige grote rivieren is de bewoning wat minder.
Met uitzondering van Apoera zijn alle nederzettingen in het district Sipaliwini, traditionele gesloten dorpsgemeenschappen welke aan een rivier zijn gelegen.
Middelen van bestaan
Kleine Kost (landbouw)grondjes in de jungle worden met de hand bewerkt. Voor het maken van een kostgrondje moeten bomen in het oerwoud omgehakt worden en daarna worden verbrand. Belangrijkste producten; cassave en rijst, maar men verbouwt ook aardnoten, maïs, suikerriet, tabak, pepers, bananen en kokosnoten.
Vissen gebeurt met behulp van hengel, pijl en boog, netten en vergif. De piranha moet eerst drogen in de zon voordat hij gegeten kan worden
Het leven aan de rivier
Omdat de slaven in de tijd van de slavernij via de rivieren naar het binnenland waren gevlucht bevinden de dorpen zich nu nog steeds aan de rivieroevers. De rivier is voor de marrons erg belangrijk. Omdat er in het binnenland geen wegen zijn, heeft de rivier nog steeds de functie van (transport)wegen. De rivier wordt ook gebruikt als douche of bad, voor het wassen van kleren en de afwas.
Rolverdeling tussen man en vrouw
Bij de bosnegers is er een duidelijke rolverdeling tussen mannen en vrouwen.
De taak van de mannen is; jagen, vissen, bouwen van korjalen (boten van uitgeholde boomstammen), huizen en houten gebruiksvoorwerpen. Tegenwoordig zijn ook veel mannen werkzaam in de kuststreek of Paramaribo, en komen dan met geld terug naar hun dorp.
De taak van de vrouwen is het bewerken van de kostgrondjes. Daarnaast maken van kleine gebruiksvoorwerpen, zorgen voor het eten en de kleding voor man en kinderen. De traditionele kleding wordt tegenwoordig vaak vervangen voor geïmporteerde T-shirts, broeken en felgekleurde handdoeken. Omdat de vaders vaak voor langere tijd weg zijn voeden de vrouwen de kinderen op.
Familiebanden
In een familie wonen de vrouwen bij elkaar op een erfje of een straatje.
De meeste mannen wonen niet bij hun vrouw en kinderen maar hebben een hut elders in het dorp. In nog veel gevallen hebben de mannen meerdere vrouwen. Het grote aantal kinderen wordt gezien als een rijkdom en zijn erg welkom. Door de hechte familieband bestaat er een groot netwerk rondom de kinderen.
De kinderen die zij krijgen met de vrouw waar zij mee getrouwd zijn krijgen de achternaam van hun vader. Dit houdt in dat de vader dus verplicht is voor de kinderen te zorgen (een vorm van geboortebeperking) Kinderen die bij andere vrouwen geboren worden krijgen de achternaam van hun moeder mits de vader het kind erkent. De mannen bouwen een hut voor de vrouw in de buurt van haar moeder en zussen. De vrouw woont in haar hut samen met haar kinderen, wanneer de kinderen ouder zijn dan 12 jaar, slapen ze in een hut op het erf van hun moeder. Jongens en meisjes ieder in een eigen hut. Dit geeft met name de meisjes een kwetsbare positie. Meisjes krijgen vaak in de tienerjaren een eerste kind.
Tegenwoordig mag ook de vrouw een scheiding aanvragen
Wonen
De huizen worden gemaakt van hout. Voorgevels van huizen worden vaak versierd met allerlei traditionele symbolen die geluk moeten brengen. Om de huizen extra mooi te maken zijn huizen vaak van verschillende kleuren hout, of worden ze verfraaid met versierde gebruiksvoorwerpen.
Koken gebeurd vaak buiten of in aparte muurloze hutten.
De daken oorspronkelijk gemaakt van palmbladeren, maar omdat het veel tijd kost, gebruikt men tegenwoordig ook vaak golfplaten. Deze gaan bovendien langer mee dan palmbladeren.
De huizen staan dicht op elkaar gebouwd, waarbij de naaste familie zo dicht mogelijk bij elkaar woont rondom pleintjes. Dat de hutten zo dicht op elkaar staan heeft te maken met het verleden van de marrons. In de vlucht voor de blanke kolonialisten moesten ze vaak hun dorpen verplaatsen. Door de huizen dicht op elkaar te bouwen waren de dorpen kleiner qua oppervlakte en moeilijker te vinden voor de blanke kolonialisten.
Dit is een opvallend verschil met de dorpen van de inheemsen, bij wie de huizen erg ver van elkaar staan.
Houtsnijwerk
Bosnegers en vooral de Saramakaners zijn echte kunstenaars wat betreft houtsnijwerk. Allerlei gebruiksvoorwerpen worden kunstig bewerkt en voorzien van traditionele patronen en menselijke en dierlijke figuren. De voorwerpen hebben vaak voorstellingen met een erotische betekenis. De kunst van het houtsnijden gaat tegenwoordig achteruit. De mannen gaan liever in de stad geld verdienen en daar industrieproducten kopen. De jeugd heeft minder tijd en interesse voor de tradities door school en verwestering.
De samenleving
Hoewel veel bosnegers tegenwoordig in de stad wonen, hebben ze meestal nog een sterke band met hun geboortedorp. De bosnegerbevolking bestaat uit zes stammen (een paar kleinere niet meegerekend). Elke bosnegerstam heeft een stamhoofd (granman) die voor het leven wordt benoemd. De granman wordt ook door de Surinaamse overheid erkend. De granman wordt geassisteerd door kapiteins die de leiders zijn van de verschillende dorpen. De kapitein wordt weer bijgestaan door basja’s (ordebewakers).
Hoewel de kabitin door de overheid als gezagsdrager wordt erkend en een klein overheidssalaris ontvangt, is zijn macht niet groot. De meeste conflicten worden opgelost in langdurige besprekingen waaraan alle inwoners van het dorp kunnen deelnemen. De kabitin vervult tijdens de bespreking slechts de rol van voorzitter. De samenleving van bosnegers is dus behoorlijk democratisch.
Geboorte en huwelijk
Als een vrouw bevallen is, trekt ze zich voor twee tot drie maanden terug in een huisje. Na acht dagen mag het kind naar buiten en worden ingewijd tot de stam. De naam betekent vaak iets wat er op de dag van de geboorte gebeurd is. Ook komt het vaak voor dat een kind naar een familielid wordt genoemd. Bosnegers kennen niet die grote vreugde die wij in Nederland kennen bij een geboorte. Ze weten namelijk nog niet of het kind goed of kwaad zal gaan doen. Een bosnegerman mag meerdere vrouwen hebben, maar tegenwoordig komt dit niet veel meer voor omdat men dit niet meer modern vindt.
Dood
De dood is ongetwijfeld de meest ingrijpende gebeurtenis binnen een bosnegerdorp. Bij bosnegers bestaat de natuurlijke dood niet. Dood wordt veroorzaakt door een bovennatuurlijke macht: goden, geesten of door toedoen van een vijand die kwaad wil doen.
Als iemand dood gaat moet er eerst gekeken worden of die persoon een goed mens was of niet. Dit moet getest worden door een traditionele test. Als iemand een slecht persoon bleek te zijn, dan wordt hij binnen twee dagen in alle stilte begraven. Dit boezemt extra angst in, omdat men vermoedt dat er dan kwade handlangers in het dorp zijn. Als iemand een goed persoon was wordt er minstens een week gerouwd met religieuze muziek en dans. De begrafenis is dan een moment waarop stamleden van verschillende dorpen elkaar ontmoeten.
Na deze week wordt de persoon begraven buiten het dorp. De naaste familie van de overleden (man of vrouw en kinderen) mogen een jaar lang niet deelnemen aan feesten en de vrouw mag geen seks hebben, als respect voor de overledene. Na die periode krijgen ze een feest ter afsluiting van de rouwperiode. De kleur van de rouw is wit; die kleur staat symbool voor de geest van de overledene.
Definitie van tropisch regenwoud
Is een woud gelegen in de tropen, waar het relatief warm en vochtig is en waar vele plant- en diersoorten leven. Het is één van de meest indrukwekkende, uitgebreide en waardevolle ecosystemen die we kennen. De plantengroei in het tropisch regenwoud is opgebouwd uit verschillende lagen in het bos. De bovenste laag van het bladerdak staat bloot aan veel zonnestraling en grote verdamping. Hier groeien zonminnende planten op de bomen zoals korstmossen, varens en orchideeën. Meer binnenin het bladerdek staan de bladeren vaak onder een hoek om zoveel mogelijk licht op te kunnen vangen. Vaak is de lichtval hier nog maar een kwart van het totale invallende licht. Op de bodem van het bos is vaak minder dan 1% van het licht overgebleven, waardoor slechts langzaam groeiende zaailingen en jonge boompjes hier kunnen leven.
De planten en bloemen in Suriname zorgen voor een genot voor de ogen, oren en neus.
Amazonewoud Suriname
Het regenwoud in Suriname is onderdeel van het Amazonegebied, het grootste regenwoud ter wereld.
Het oerwoud in Suriname en Frans Guyana verdwijnt relatief sneller dan in andere landen in de omgeving
Tussen 2001 en 2013 verdween ongeveer zeventienhonderd vierkante kilometer bos. Grootste boosdoener is de kleinschalige goudwinning. Het Wereldnatuur Fonds, WWF, is bezorgd.
Door het gebrek aan kennis zijn goudzoekers te snel geneigd bos om te kappen. Dit gebeurt nog voor ze zeker weten of er ook echt goud in de plaatselijke bodem zit. Ook het gebruik van kwik bij de goudwinning is een bron van zorg.
“De kleinschalige goudwinning is cruciaal voor de economie. zegt WWF-vertegenwoordiger Laurens Gomes
Bevolking
Het aantal inwoners van het district is geschat op ongeveer 25800 en bestaat vrijwel uitsluitend uit Inheemsen (Indianen) en Boslandcreolen (nakomelingen van de Marrons, die in de slaventijd de slavernij de plantages ontvluchtten en de wijk namen naar de bossen).
Belangrijkste Indianenstammen
De Karaiben en de Arowakken zijn de belangrijkste Indianen-stammen in Suriname, waarvan de meeste in het kustgebied wonen en de Trio's, Wajana's en Akoerio's, die vrijwel alle in het district wonen, aan de Tapanahoni, de Lawa, de Paloemeu, de Sipaliwini en de Oelemari.
Het aantal Indianen in geheel Suriname wordt geschat op 7.000, waarvan 2600 Karaiben, 2300 Arowakken, 900 Trio's en 400 Wajana's. Een groot deel van hen woont in Sipaliwini.
Belangrijke Indianen-nederzettingen
in het district zijn o. m. Corneliskondre aan de Wayambo (Karaiben); Washabo en Apoera aan de Corantijn (Arowakken); Kwamalasemoetoe aan de Sipaliwini en Pelelutepu aan de Boven-Tapanahoni (Trio's); Kawemhakan aan de Lawa (Wajana's).
Kleinere groepen zijn de Aloekoe's aan de Lawa en de Kwinti's aan de Coppename.
De Saramaccaners
zijn nakomelingen van Marrons die vooral in de eerste helft van de 18e eeuw naar de bossen trokken. Veel plantage-eigenaars waren in die dagen Joden die uit Brazilie naar Suriname waren getrokken en Portugees spraken, waardoor in de omgangstaal van die dagen (het sranan van toen) veel woorden voorkwamen die aan het portugees waren ontleend. Dit is nu nog merkbaar aan de taal van de Saramaccaners, die niet alleen het zangerige heeft van het portugees, maar ook in de woordenschat de portugese invloed laat blijken (woorden als moeje, b.v.)
In 1762 werd door het Koloniaal Gouvernement vrede gesloten met deze Marrons, een vrede die net als die met de Aucaners enkele malen werd vernieuwd en stand gehouden heeft tot op heden.
Jaja Dande, naar wie het gelijknamige zendingshospitaal te Djoemoe is genoemd, was een Saramaccaanse, moeder van de granman Johannes Arrabini, die door haar invloed als eerste van de Bosnegers gedoopt werd. De naam Saramaccaners hebben zij te danken aan het feit dat zij oorspronkelijkgevestigd waren aan de Saramaccarivier.
De Matuariërs
vestigden zich in hun huidig woongebied rond het midden van de 18e eeuw. De bekende prediker Johannes King (geboren omstreeks 1830 en overleden in 1899), naar wie het zendingshospitaal van de EBGS te Stoelmanseiland is genoemd, was een Matawai.
De Paramaccaners
zijn nakomelingen van slaven die in het begin van de 19e eeuw de plantages ontvluchtten (vooral uit het Commewijne-gebied) en zich aan de Marowijne vestigden.
De Aucaners
zijn nakomelingen van slaven die vooral uit het Boven Commewijnegebied de plantages ontvluchtten rond het midden van de 18e eeuw. De naam Djoeka's hebben zij volgens de overlevering te danken aan het feit, dat zij de Marowijnerivier bereikten bij de Jorka of Djoekakreek. Een andere lezing wil dat bij hun aankomst aan de Marowijne een vogel hun toeriep Djoeka. De naam Aucaners hebben zij te danken aan de houtplantage Auca aan de Surinamerivier, waar er in de 18e eeuw vrede gesloten werd tussen de Aucaners en het Koloniaal Gouvernement. Deze vrede van 1760 ging met veel ceremonieel gepaard.
De Kwinti's
zijn nakomelingen van de Marrons die reeds in de 17e eeuw naar de bossen trokken en die in 1684 vrede sloten met gouverneur Van Sommelsdijck.
De Aloekoe's
zijn nakomelingen van de Boninegers of Cotticanegers, die in de tweede helft van de 18e eeuw een verbeten strijd voerden tegen de Koloniale Regering. In het Cotticagebied. Onder aanvoering van hun leiders Baron en Boni hadden zij zich verschanst in het fort Boekoe (met deze naam wilden zij aangeven dat ze liever tot stof zouden vergaan dan zich overgeven).
Toen in 1772 Boekoe werd ingenomen door de Koloniale troepen trokken de aanhangers van Boni naar de Franse oever van de Marowijne. Twintig jaar later werd de nog in leven zijnde Boni door de Aucaners gevangen genomen en ter dood gebracht. Allerlei verhalen circuleren nog over de gebeurtenissen die plaatsvonden bij het transport van het lijk. Zo zou volgens de overlevering bij de Boni-doro-soela het hoofd van Boni uit de boot gesprongen zijn. De Boni-negers werden na de dood van Boni door de Aucaners als slaaf behandeld, totdat door ingrijpen van de Overheid in 1861 hieraan een eind kwam.
Er leven duizenden diersoorten in het binnenland van Suriname, de meeste zijn mensenschuw dus zul je niet tegenkomen tijdens een tocht door de jungle. Wie zich wel laten zien zijn de apen, de meest voorkomende soorten zijn de brulaap, spinaap, witkopaap en kapucijnenaap. Vooral de eerste zul je vaak horen. Daarnaast zul je altijd veel vogels zien en horen. De bekendste vogel die er leeft is de papegaai, in alle kleuren en maten. Ook de toekan is een opvallende vogel, vooral door zijn felgekleurde snavel. Wel gezien maar geen fotomoment dus blijven ze in gedachten