Arequipa, ook wel de stad van de eeuwige lente
Dit is, voor wat betreft het aantal inwoners, de derde stad van Peru. De stad ligt ongeveer 1000 km ten zuiden van Lima. De stad ligt vrij hoog (op ruim 2325 meter) in het woestijngebergte. De Plaza de Armas is één van de mooiste van Peru met een kathedraal en vele koloniale gebouwen. Het wordt ook wel “De Witte Stad” genoemd, omdat veel gebouwen zijn opgetrokken uit wit vulkanisch (tuf)gesteente, sillar genaamd, dat afkomstig is uit de omgeving.
Er heerst een gematigd Andesklimaat. Overdag is het vrij warm, droog en zonnig maar ‘s nachts kan het behoorlijk koud zijn.
Arequipa of La Ciudad Blanca, wordt gedomineerd door 3 grote vulkanen: El Misti, El Chachani en El Picchu Picchu en ligt in een actief aardbevingsgebied.
Geschiedenis
Over het ontstaan van de naam, zijn twee theorieën.
Plaza de Armas
Deze wordt door velen gezien als één van de mooiste van Peru. Aan één kant een grote kathedraal welke is gebouwd in de 17e eeuw, terwijl de andere drie zijden worden begrensd door lange overdekte zuilengalerijen.'
'De kathedraal wordt beschouwd als een van de eerste katholieke centra uit de 17de eeuw en is gedeeltelijk uit vulkanisch steen opgebouwd, in de Neoklassieke bouwstijl.
In 2001 was één van de torens van deze kathedraal door een aardbeving ingestort. De toren is inmiddels gerestaureerd. Behalve dat het een imposant gebouw is, is hier weinig speciaals te zien. Verder staat er in het midden van het Plaza de armas een mooie fontein uit de 16e eeuw.
We hadden het geluk, dat er bij onze aankomst bij het plein een militaire parade aan de gang was. Indrukwekkend om te zien we kregen gelukkig ook even de tijd om dit op ons in te laten
werken. Hier bijzonder maar vraag me toch af hoe wij in ons land zouden reageren. Leverde natuurlijk wel een paar leuke foto's.
Je snapt natuurlijk wel dat zo'n mensenmasa niet is komen lopen en dat er uiteraard altijd hulptroepen op de achtergrond aanwezig zijn.
Het Monasterio de Santa Catalina
Dit imposante klooster werd in 1579 in gebruik genomen. Het bouwwerk bestaat voornamelijk uit vulkanisch steen en bestrijkt een oppervlakte van ongeveer 20.000 m2.
De dikke muren omsluiten een kleine stad op zichzelf. Het duurde enkele tientallen jaren voordat het klooster was voltooid, maar rond 1600 woonden er zo'n 500 nonnen met hun huishoudelijk personeel. Hoewel het een gesloten klooster was, was het leven van de nonnen er verre van sober. Veel jonge vrouwen uit aristocratische families zagen het klooster als de enige uitweg om te ontkomen aan een gearrangeerd huwelijk; dit was vaker de drijfveer dan een goddelijke roeping.
Het klooster werd heel toepasselijk genoemd naar Catherine van Siena (1347– 1380), die de pogingen van haar ouders om haar uit te huwelijken trotseerde en een toegewijd non
werd.
Contact buitenwereld
De gids vertelde ons, dat het een eer was om in dit klooster te mogen intreden, wat het de familie kostte, de evaluatie van het kloosterleven. En dat de nonnen nooit meer buiten de kloostermuren kwamen, contact met de familie mocht via het traliehek.
Tegenwoordig is het verbod met de buitenwereld opgeheven.
Door de vele aardbevingen werd de structuur van het klooster nogal eens aangetast. Uiteindelijk ontstond er een soort stadje met een indeling in verschillende wijken. De straten zijn vernoemd naar grote Spaanse steden (Calle Toledo, Calle Sevilla enzovoort) en door de bouwstijl, waan je jezelf in het Zuid-Spaanse Andalusië.'
Dan heb je natuurlijk ook nog de vele doorkijkjes binnenplaatsjes zoals bijvoorbeeld 'Patio El Silencio, waar de nonnen vroeger in stilte bij elkaar zaten om te studeren of te mediteren. Daarachter ligt de blauwgeschilderde Claustro de los Naranjos (een kloostergalerij met sinaasappelbomen), waaraan ook de pinacotheek ligt, en de zuilengangen.
De vertrekken
Rijke jonge novices brachten veel geld naar het klooster en in de 17e eeuw leken de slaapvertrekken van het Santa Catalina-klooster eerder op de weelderige slaapkamers van prinsessen – gedecoreerd met kostbare draperieën en dure bezittingen – dan op sobere nonnencellen. De nonnen werden verzorgd door een leger bedienden, die hun eigen, minder exclusieve woonruimten hadden.
Vier eeuwen lang was het Santa Catalina-klooster een gesloten religieuze orde. In 1970 werd het opengesteld voor publiek en was het al snel een toeristische trekpleister. De paar (zo'n 30) nonnen die er nog wonen, verblijven in een afgescheiden gedeelte, een rustig toevluchtsoord zonder nieuwsgierige bezoekers.
De Pinacotheek
Hier vind je de religieuze schilderijen, een groot deel hiervan, komt uit de school van Cusco. Te herkennen aan vermenging van de invloed van de Inca- en Spaanse cultuur.
Wasruimte
Big aarden opslagvaten diende als wassen tobben wanneer grachten voorzien van Arequipa watervoorziening.
Werkelijk geweldig Ja dan hadden we ook nog onze gids geheel in haar rol bleef ze en zorgde ervoor dat een ieder die plaatjes kon maken zonder er andere mensen op te hebben je wacht maar zei ze op een heel vriendelijke manier. Echt zeer de moeite waard we hebben er heel wat uurtjes rondgezworven.
En dan natuurlijk de Mirador. Dat was weer een beste klim. De zon stond hemelhoog en het was niet makkelijk een goede foto te maken haha
Juanita (ijsmeisje)
Meer dan 500 jaar is het meisje door het ijs beschermd; ze werd namelijk door Inca-priesters geofferd aan Ampato Apu (apu = berggeest of -god). Door een uitbarsting van de vulkaan Ampato is zij ontdekt. Op 8 september 1995 werd het meisje in bevroren toestand gevonden door Miguel Zárate, José Chavéz en Johan Rei op of in de gletsjer van de Ampato vulkaan, die 6380 meter boven zeeniveau is.
Doordat zij al die jaren in het ijs verborgen zat, zijn haar huid, spieren, haren en zelfs kleding nog helemaal in tact. Het is bijzonder, zoals de kleine Juanita in een glazen kist (die bevroren gehouden wordt) in het Museum Santuarios Andinos de la Universidad Católica de Santa Maria staat.In het schemerduister kun je haar vaag zien.
Het meisje moet destijds naar Cusco gereisd zijn en daar door de Inca zelf zijn verwelkomd; hij droeg zijn goddelijkheid op haar over. Het meisje moet zich toen van haar lot bewust zijn geworden. Na afloop van de festiviteiten moet ze begonnen zijn aan de reis (zonder terugkeer) naar de hoge berg. Haar dood is voorbereid, zo is komen vast te staan uit onderzoek.
Dit gebeurde, door haar te onthouden van voedsel en toedienen van verdovende middelen, en door een precieze slag op haar rechter wenkbrauw is ze gedood.
Het museum is alleen te bezoeken onder begeleiding van een gids. Het is niet groot, de gids toont ons alles wat men in de collectie heeft en ten slotte loop je dan in de schemerachtige ruimte waar de grote kast met het lijk van Juanita staat. We mogen er dichtbij, maar geen foto’s maken. Ook is er een indrukwekkende film te zien over de expeditie die haar diep onder het ijs vond.
Kerk La Compañía,
Deze staat op een hoek van de Plaza de Armas, De kerk bestaat uit verschillende gebouwen. De jezuïeten bestemden de kerk voor religieuze doeleinden, maar ook om in te wonen. Het geheel is een mooi voorbeeld van de religieuze architectuur uit de 17de eeuw. De oorspronkelijke kerk werd in 1573 ontworpen door Gaspar Báez, maar werd verwoest door de aardbeving van 1584. De huidige structuur stamt uit 1650. Helaas konden we niet naar binnen ook al stond bij het tweede gebouw de poort wel open. Het kruis heb ik gefotografeerd door de spijlen van het toegangshek. Opvallend voor Peru is dat de kruizen allen bedekt zijn met stof, wie weet kom ik nog achter de reden op t net.
Vandaag gaan we niet de toeristische route volgen maar we gaan naar het echte Peru. Zien hoe het er werkelijk aan toegaat. Hoe de echte bevolking (het armere deel) leeft. De opbrengst van
deze excursie is geheel voor de groep mensen in de gaarkeuken en crèche zie verderop op deze pagina.
De markt van Arequipa
Om te beginnen gaan we naar een plaatselijke markt. Dit is een markt waar geen toeristen komen en zijn wij als toerist mogelijk meer attractie dan de markt zelf. De markt is onderverdeeld in een vleesafdeling, groenten en aardappelen, fruit en vis.
Eerst een algemeen beeld
Het fruit gaf mooie plaatjes.
Vlees en gevogelte
Op de vleesafdeling loop je zomaar tegen een hele kip, een varkens- of schapenkop op. Iets wat in Nederland niet denkbaar is.
We kwamen bij het verlaten van de vismarkt ook nog een koeienkop tegen kijk maar.
Aardappels
Op de volgende afdeling zien we gevriesdroogde aardappelen, deze zijn vier maanden houdbaar en moet je voor gebruik eerst weer vier uur laten wellen. Daar stonden ook de kramen met geneeskrachtige kruiden daar mochten absoluut geen foto's gemaakt worden, dit zou de kracht weghalen.
Vis
En dan als sluitstuk, de visafdeling je ruikt hem al van ver, maar het ziet er best schoon uit.
In een klein hoekje op de markt wordt orgaanvlees verkocht (alle ingewanden en delen van beesten die je zelf niet snel zult kopen). Dit voor de allerarmsten die bijna niets te besteden hebben.
Ja dat was dus ook die koeienkop haha.
We gaan verder, nog verder van het centrum, naar buitenwijken waar zich al wel mensen vestigen maar nog geen enkele voorziening is. Geen wegen, ja van stof (en modder in de regentijd), geen elektriciteit, geen riolering.
De gids vertelt dat daarom de grond goedkoop is. En als zich voldoende mensen ergens vestigen, dan komen er op den duur ook de voorzieningen. Zo werkt dat hier. We rijden voorbij deze troosteloze wijk.
De SillarSteengroeve
Dan wentelt de zandweg zich naar beneden met een paar scherpe bochten. We zijn in een soort vallei, waar de wanden bestaan uit witte steen, tufsteen naar het schijnt. Sillar is een witachtige vulkanische steen, afkomstig van de vulkaan Chachani (6075 meter), waar veel koloniale gebouwen hier in de stad van zijn gemaakt. Deze stenen worden gebruikt voor de gebouwen en de woningen van Arequipa.
In de groeve worden in de brandende zon, met de hand, stenen uit de wanden gekapt. Een steenhouwer kapt per dag zo’n 25 stenen, blokken van het formaat ca. 40x25x30 cm, die hij als hij geluk heeft aan het eind van de dag kan verkopen voor 25 SOL (€7,50). Het is erg zwaar en ongezond werk.
De man heeft enkele eenvoudige werktuigen als een beitel, een houweel, een koevoet en een flinke hamer. Daarmee hakt hij stukken uit de wand en beitelt deze tot blokken met bovengenoemde afmeting. Nee er wordt geen meetlat/-lint gebruikt dit gaat op jarenlange ervaring. Het is zeer zwaar werk, niet alleen door het gewicht van de stenen, maar ook door het stof, de intens felle zonnestraling op de witte steen, en dat dan zes dagen per week, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, 12 uur per dag.
En dan horen er natuurlijk ook een paar foto's bij hoe deze mannen daar leven er zijn over het terrein verspreid diverse hutjes gemaakt waar de mannen even kunnen zitten om iets te eten. Nee geen luxe uiteraard maar de hutjes zijn ook zo laag dat zelfs zij die helemaal gebogen zijn door het zware werk er niet kunnen staan.
Cementerio Cerro Colorado
Bezoek aan een grote begraafplaats. Met de op de achtergrond de vulkanen El Misti, de Chachani en de Pichu Pichu en het andere wit besneeuwde Andesgebergte geeft dit toch een bijzonder beeld.De mensen in Peru zijn katholiek en geloven in reïncarnatie. Hun doden worden begraven en hebben een soort grafmonument. Ieder jaar op 3 november worden de graven door familie bezocht en brengen ze bloemen en eten.
Afhankelijk van de doodsoorzaak worden de mensen in bepaalde delen van de begraafplaats begraven.
Bijvoorbeeld: niet gedoopte kinderen, wezen, beter bedeelden, mensen die vermoord zijn, mensen die door ouderdom stierven, door een ongeval, en mensen die zelf een einde aan hun leven maakte enz. Deze laatste groep is niet zichtbaar en is door de familie stiekem hier begraven. Zij hebben ook geen grafmonument.
De begraafplaats is een afspiegeling van de maatschappij, meer dan bij ons, waar mensen niet meer qua stand en afkomst bij elkaar liggen. Hier is dat nog wel. Mooi is de kleurigheid van de begraafplaats. De grafmonumenten zijn klein en hebben vaak een vrolijk fel blauwe, gele, paarse of nog andere kleur gekregen en er hangen kransen met felgekleurde kunstbloemen.
Een begraafplaats kost 3.000 sol voor 30 jaar, af te betalen in jaarlijkse termijnen, dus 100 sol per jaar.
Cremeren kan ook. De as word dan bijgezet in een muur. Dit is 3.000 sol voor 10 jaar, ineens te betalen.
Dit is zo'n een plaats die ik niet makkelijk vergeet.
De Comedor
We gaan naar verder en komen bij de comedor, waar armen en minderbedeelden een maaltijd kunnen nuttigen. Onze gids benadrukt dat zijn idee is dat je mensen alleen maar echt goed helpt, als je ze verantwoordelijkheid geeft en niets gratis. Door bedelen kom je niet verder. Geef alsjeblieft niets aan deze mensen ze moeten iets doen voor hun geld
Zo moet er dus door iedereen betaald worden voor het eten niet veel, maar men moet niet het idee krijgen dat het eten gratis is.
Zij hebben een mooi systeem ontwikkelt. Er wordt om de beurt gekookt door de vrouwen van de wijk. Vandaag doe je de boodschappen voor de buurvrouw die kookt en morgen doet de vandaag kokende buur dit voor de volgende enz enz. Zo komt er een ‘kleine economie’ op gang waar mensen zelf verantwoordelijk voor zijn en waardoor ze ook een stuk waardigheid terugkrijgen.
Er is een mevrouw aan het werk in de keuken. We mogen even kijken wat ze doet. Een trotse moeder zit de kleine te voeden ja hoor maak maar een foto.
De creche
We besluiten de dag met een bezoek aan de crèche. Deze is niet groot wel netjes. We zijn niet lang gebleven. Ja hallo, die reuzen in de kleine ruimte die kinderen waren gelijk van slag. Dit was het sluitstuk van deze dag. Ik zou hem niet hebben willen missen.
Toch leuk om Arequipa af te sluiten met een paar mooie foto's van de vulkanen El Misti, El Chachani en El Picchu Picchu.