De Canarische Eilanden (Spaans: Islas Canarias) liggen in de Atlantische Oceaan ten westen van Afrika op dezelfde hoogte als Marokko De archipel bestaat uit 7 bewoonde hoofdeilanden en 6 kleinere eilanden. De hoofdeilanden zijn Tenerife Fuerteventura Gran Canaria, Lanzarote La Palma La Gomera en El Hierro. 4 Kleine rotsachtige eilandjes zijn: La Graciosa, Montaña Clara, Alegranza en Los Lobos. 

De Eilanden zijn geografisch gezien een deel van Afrika, maar politiek gezien behoren ze sinds de 15e eeuw tot Spanje. 

De eilandengroep bestaat uit twee provincies, onder de naam: Autonome Regio van de Canarische Eilanden. 

De eilanden liggen op een afstand van ongeveer 150 km voor de Marokkaanse westkust in de Atlantische Oceaan. De afstand naar het Spaanse vasteland is ongeveer 1500 km. 

 

Vulkanische oorsprong

Gran Canaria is ongeveer 14 miljoen jaar oud en ontstaan als gevolg van erupties op de oceaanbodem. Vele lagen lava zorgden er op een gegeven moment voor dat het eiland boven water kwam te liggen, en tevens dat er diepe troggen tussen de verschillende eilanden liggen (tot 3500 meter diep).

De vulkanen op Gran Canaria werken hoogstwaarschijnlijk niet meer. De laatste uitbarsting dateert van ca. 1000 jaar v.Chr. Kenmerkend voor het eiland zijn de ‘caldera’s’, vulkanen met een trechtervormige, ingestorte krater met een diameter van meer dan 2 km. Het heeft een oppervlakte van 1530 km²  en is daarmee wat grootte betreft het 3e eiland.

Tenerife en Fuerteventura zijn groter. Met zijn bijna ronde vorm heeft het een kustlijn met een lengte van 236 km en een doorsnede van circa 54 km. Het hoogste punt van dit vulkaaneiland is de Pico de las Nieves met 1950 meter.

Gran Canaria behoort tot de archipel de Canarische eilanden.

 

Landschap

Gran Canaria kent een grote verscheidenheid, zoals vlaktes met woestijnzand, woeste bergen, rotsplateaus, hoge grillige zwarte kliffen in het westen, groene akkers, vulkanen, zandstranden, beboste valleien en lavavelden. Het noorden is veel groener en vruchtbaarder dan het droge en kale zuiden. Het opmerkelijke verschil is gemakkelijk te verklaren. Tussen het noorden en het zuiden ligt in het centrum een berglandschap, waardoor er in het noorden veel meer regen valt dan in het zuiden. Het is dus met name in het binnenland zeer bergachtig met toppen tot bijna 2000 meter hoogte.

De rivieren

op het eiland zijn kort, grotendeels onbevaarbaar en staan het grootste deel van het jaar droog (links boven).

Tot en met de 14e eeuw was Gran Canaria volledig bedekt met bossen. Na de introductie van de suikerrietteelt werden er veel bossen gekapt, en sinds het begin van het massatoerisme in de jaren 60 van de 20e eeuw is er veel bos gekapt voor de vele hotels en andere toeristische voorzieningen. Door het gebrek aan bomen verdwijnt er zeer veel vruchtbaar bodemmateriaal door erosie. Door de cultivering van de grond was en is er nog steeds sprake van versnelde erosie. Op sommige plaatsen is een kale rotsbodem het enige wat nog rest. Om nog te redden wat er te redden valt is herbebossing de enige remedie en daar wordt nu de nadruk op gelegd. Het herbebossen gebeurt met de snelgroeiende Canarische pijnbomen. 

Door het toerisme stijgt het waterverbruik en dat geeft ook de nodige problemen. De grondwaterspiegel is de laatste 20 jaar ongeveer 100 meter gezakt waardoor meer dan helft van de aanwezige waterbronnen droog is komen te staan.

 

Het wapen

Ongeveer 200 jaar geleden werd een jongetje, genaamd Juba, Koning van Mauritanië in Noord Afrika. Destijds was Mauritanië een deel van het Romeinse Rijk, dus Juba ging naar school in Rome. Daar leerde hij het ontdekken - en het tekenen van landkaarten - van veraf gelegen, overzeese, vreemde landen.

Toen Juba koning was geworden, stuurde hij een groep ontdekkingsreizigers de Atlantische Oceaan op. Zij kwamen terug met verhalen over een bergachtig eiland, dat bedekt was met bossen en vreemde planten en ze gaven Juba 2 puppy's die ze op het eiland hadden aangetroffen en ze spraken over  het: “het Eiland van de Honden”. Die naam op de landkaart schreef hij in het Latijn: “Canes”.

Dat is de reden, dat de eilanden bekend raakten als de Canarische Eilanden. Vandaag de dag zien we in het wapen van de Canarische Eilanden twee honden.

 

Economie

Na de komst van Spanjaarden in de 15e eeuw tot rond 1700 werd er vooral suikerriet verbouwd op Gran Canaria. Een groot nadeel van de monocultuur was wel dat er miljoenen pijnbomen sneuvelden, waarna de erosie vat kreeg op het eiland. De desastreuze gevolgen daarvan zijn ook nu nog steeds goed merkbaar. 

Voor de suikerindustrie kwam echter de wijnbouw in de plaats, met name op Tenerife. De wijngaarden werden echter in de 19e eeuw vernietigd door de meeldauw, een plantenziekte. De Canarische Malmsey-wijn was in die tijd zeer geliefd op het vasteland van Europa 

Halverwege de 19e eeuw was de Chinese banaan het belangrijkste landbouwgewas en exportproduct van de Canarische Eilanden. 

De Canarische Eilanden waren en zijn nog steeds belangrijk als aanlegplaats voor schepen. In 1852 werd de hele eilandengroep tot vrijhavengebied verklaard, waardoor de handel nog meer werd bevorderd. 

Eind jaren 70 en begin jaren 80, kwam de Canarische economie in grote problemen door thuisblijvende toeristen en de sterk afnemende handel met Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen.

Na 1983 kwam het massatoerisme weer op gang en steeds meer kapitaal werd in de toeristenindustrie gestoken.

In 1989 volgde weer een economische dip, die eens te meer aantoonde dat de toeristenindustrie zeer conjunctuurgevoelig is. 

HUIDIGE ECONOMIE

Het grootste deel van de Canarische economie draait om de toeristenindustrie. Het toerisme betekent 80% van het bruto inkomen. Met 1 van de beste klimaten ter wereld, trekken de Canarische eilanden elk jaar miljoenen toeristen. Daarnaast zijn de lokale bewoners afhankelijk van de bananenindustrie, de export van andere landbouwproducten zoals tomaten(kas) aardappels en dienstverlening in het toerisme om geld te verdienen.

Las Palmas heeft een belangrijke vissershaven, en veel mensen (ca. 15.000) werken op de vissersvloot, maar ook in de conserven- en vismeelfabrieken, drogerijen en zouterijen.

Een belangrijke industriële activiteit vormen de stikstof-fabrieken van Las Palmas. Veel mensen werken ook in de verwerkende sector, zoals de papier-, hout-, en levensmiddelenindustrie.

 

Klimaat

Gran Canaria heeft een warm en zonnig, subtropisch klimaat. De temperatuur is het hele jaar vrij gelijkmatig door de vochtige noordoostpassaat (calisio), en de Canarische Stroom, een aftakking van de Golfstroom, zorgt ervoor dat de hitte aan de kust getemperd wordt. In de bergen in het binnenland is het wat koeler en op de hoogste bergen kan enkele maanden per jaar zelfs wat sneeuw liggen. 

Het zuiden van Gran Canaria ligt in de regenschaduw van de bergen, met als gevolg dat het daar droger en zonniger is dan in het noorden. In de winter kan het enkele dagen wat minder weer zijn met regen, storm en wat lagere temperaturen. In de zomer kan het extra heet worden door de sirocco, een hete oostenwind die vanuit de Sahara over Gran Canaria waait. 

  • De gemiddelde jaartemperatuur bedraagt 12°C;
  • de koudste maand is januari met een gemiddelde temperatuur van 17°C en
  • augustus is de warmste maand gemiddeld 24°C.
  • Door de matigende invloeden komt de temperatuur overdag zelden boven de 30°C en zakt ’s nachts zelden beneden de 10°C.

De luchttemperatuur in het zuiden komt ook overdag in de wintermaand december bijna nooit onder de 20°C. 

Een ideaal eiland voor een vakantie in het voorjaar dus. Onze vertrekdatum?  09 Maart!!

 

Fauna en Flora

De Teige (slangenkop), is een zeer bijzondere bloem die aanvankelijk alleen op Tenerife voorkwam, maar met succes op Gran Canaria is aangeplant. Het gewas kan bijna 2 meter hoog worden en er kunnen aan 1 plant tienduizenden rode bloemen groeien.

De Canarische palm (Phoenix canariensis) is overal te vinden, lijkt op de Noord-Afrikaanse dadelpalm, maar is korter, met grote weelderige bladeren en een mooiere kroon.

De kleurige kerstster wordt op Gran Canaria zo groot als een boom. De boomzone (tot 1800 meter) bevat verschillende soorten naald- en loofbomen, onder andere verschillende lauriersoorten, hulst, boomheide en de Canarische pijnbomen (pino canario of Latijn: Pinus canariensis), die 20-30 meter hoog kunnen worden

In de pijnwouden (het grootste woud is het pijnbomenwoud van Tamadaba) groeien onder andere het zonneroosje en de slaaplelie. De 'tuno indio', een wild groeiende cactussoort, heeft veel scherpe stekels en kleine, rode vruchten, die mierzoet maar zeer verfrissend zijn. In de bergzone (boven 1800 meter) groeien dwergstruiken (gele brem of 'retama'), korstmossen en vele kruiden.

 

 

Canarische drakenboom of drakenbloedboom

Is de beroemdste boom van de Canarische Eilanden zij behoort tot de families van de lelies en is verwant aan de yucca's. Die laatste naam komt door het donkerrode hars van deze zeldzame boom. Deze Canarische variant, die enkele honderden jaren, tot misschien wel duizenden jaren oud kan worden, komt verder alleen nog op de Kaapverdische Eilanden en Madeira voor, en is elders al meer dan 20 miljoen jaar uitgestorven.

In het leven van de Guanchen (de oorspronkelijke bewoners van de Canarische Eilanden), nam de drakenboom in het verre verleden een belangrijke plaats in.

Bevolking

De oorspronkelijke bewoners van de Canarische Eilanden zijn de Guanchen. Men vermoedt dat de Guanchen ca. 3000 jaar v.Chr. zich vanuit Noord-Afrika op de Canarische Eilanden vestigden, met name op Tenerife. De uiterlijke kenmerken van de Guanchen komen namelijk ook voor bij Noord-Afrikaanse Berberstammen. De 1ste eilandbewoners waren herders en vissers die tevens gebruik maakten van primitieve landbouwmethoden. 

De Guanchen van Gran Canaria bestond uit 2 stamgebieden: Galdár en Telde. 

De leden van een stam werden ingedeeld in 3 klassen: 

  • koninklijke familie en koning (guanarteme),
  • edelen en priesters,
  • en als laatste groep de herders, boeren en soldaten. 

De Guanchen vermengden zich op het einde van de 15e eeuw met de Spaanse veroveraars De nakomelingen van deze 2 groepen, waren de voorouders van de huidige bevolking.

Die foto heb ik van het net geplukt helaas niet tegengekomen 😢

Religie

De Canariërs zijn voor bijna 100% katholiek en hebben ter ere van de Heilige Maagd Maria veel kerken gebouwd. Naast de gewone nationale kerkelijke feestdagen worden er ook veel Maria-feesten en herdenkingsdagen van een groot aantal heiligen uitbundig gevierd. Tijdens bedevaarten (‘romerias’) worden beelden van Maria, Jezus of andere heiligen meegedragen. 

Op heel Gran Canaria worden op zondag rooms-katholieke kerkdiensten gehouden. In de toeristencentra wordt de mis ook vaak in vreemde talen gelezen, en in de Templo Ecumenico in Playa del Inglés worden ’s winters protestantse kerkdiensten en al bijna 20 jaar Nederlandstalige katholieke diensten gehouden.

Gran Canaria vormt een eigen bisdom; de bisschop resideert in Las Palmas en behoort tot het aartsbisdom Sevilla.

 

Taal

De taal van de Guanchen bestond uit verschillende dialecten omdat de bewoners van de diverse eilanden nauwelijks onderling contact hadden. De Guanchen vermengden zich tegen het einde van de 15e eeuw met de Spaanse veroveraars, waardoor de Guanchentaal in de 17e eeuw al uitgestorven was. 

De Canarische bevolking spreekt Castilliaans Spaans ((Castellano), de officiële taal van Spanje. Het enige verschil is dat de uitspraak wat anders is en ze hebben een enigszins zangerig Caribisch accent. Er zijn nog enkele Guanche-woorden in gebruik, onder andere ‘guagua’ voor bus en ‘papa’ voor aardappel. 

De naam 'Gran Canaria' wordt het eerst vermeld op een Spaanse kaart uit 1339. De Romeinse geschiedschrijver Plinius de Oudere noemde het eiland 'Canaria', vermoedelijk refererend aan de grote honden (hond = canis in het Latijn) die op het eiland voorkwamen. (weer zo'n legende).

 

Eten

Streekgerechten zijn er niet echt. 

Maar er is wel de Papas Arrugadas. Dit zijn ongeschilde aardappeltjes die in zeezout zijn gekookt. (Ze zien er een beetje oud en verschrompeld uit). Ze worden geserveerd met een lekkere Mojo saus (recept gevonden)

Mojo rood (Mojo picón)

Voor de mojo heb je een vijzel nodig.  Je kan het ook met blender of keukenmachine doen 

2 rode pepers, 1 rode paprika, zaadlijsten verwijderd, grove stukken, 4 teentjes knoflook, gepeld, 1 eetlepel komijnzaad en
paprikapoeder, mespuntje cayenne peper, sherry- of rodewijnazijn, olijfolie en1 theelepel zeezout

Doe de peper, paprika, komijnzaad, knoflook, zout, en paprikapoeder met een scheut olijfolie in vijzel of de blender en pulseer een paar keer tot het een saus is. Proef! Wil je hem pittiger doe er dan een beetje cayennepeper bij.

En dan pas de azijn druppelsgewijs erbij tot jij hem lekker vindt.

 (Mojo de cilantro) groen

bosje koriander, steeltjes en blaadjes, 1 groene paprika, zaadlijsten verwijderd, grove stukken, sap van een halve citroen

 4 teentjes knoflook, 1 groen pepertje als je hem wat pittiger wilt, in grove stukken) olijfolie en 1 theelepel zeezout

GOFIO 

Gofio is het oudste overgeleverde basisvoedingsmiddel van de Canarische oerbevolking. Dit zeer houdbare gerecht bestond uit meel van gerstekorrels, tegenwoordig echter uitsluitend van maïs. 

Gofio wordt nog steeds verkocht in de supermarkten, maar staat in traditionele restaurants niet zo vaak meer op het menu. Oorspronkelijk komt 'gofio' van de 'Guanches', (zie boven) Vanuit de Canarische eilanden werd het recept van 'gofio' 'geëxporteerd naar diverse Latijns-Amerikaanse landen, als de Dominicaanse Republiek, Cuba, Puerto Rico, Venezuela, Uruguay, Argentina en Chili.

Het zou mij niet verbazen dat ook de Funchi (maïsmeel) basisvoedingsmiddel van de Nederlandse Antillen hier vanaf komt.

Ik heb wel een recept gevonden op het net. Als ik dit uitgeprobeerd heb en het smaakt zal ik het op de site zetten

Maar geloof mij vis is in overvloed te krijg en bijzonder lekker

DE KLOK

Tijdverschil met Holland is 1 uur vroeger dan bij ons

De munteenheid

is net als bij ons de Euro

En het voltage

is 220 volt al lees je hier en daar ook 230 volt

Vanuit Nederland is het ongeveer 4 1/2 uur vliegen en die tijd is goed voor 3700 km. En we vlogen met Corendon.com 

 

Krachtige storm onderweg naar Canarias

Alarmfase Rood op de Canarische Eilanden: wind met orkaankracht en zware zeegang Zuiderstorm met windsnelheden van 130 km per uur en groot risico langs de kusten

Maandag 4 maart 2013

Pedro Perea van het Agencia Estatal de Meteorología (Aemet) heeft zeer slecht weer aangegeven;

  • alarmfase Rood wegens wind met orkaankracht tot 130 km per uur op de eilanden La Palma, Tenerife, El Hierro, La Gomera en in het hooggebergte van Gran Canaria,
  • alarmfase Oranje aan de kust voor de 3 westelijke eilanden en
  • alarmfase Geel voor de rest van de Archipel.

Deze maandag zijn de lessen op de scholen uitgevallen en op de ULPGC en de ULL (de beide Universiteiten) wordt deze maandag geen college gegeven. Het interinsulaire scheepvaart verkeer is stilgelegd.

Woensdag 6 maart 2013

De stranden in het Zuiden van Gran Canaria hebben de branding tijdens het recente stormweer beter doorstaan, dan in andere jaren maar daarmee is niet voorkomen, dat een brede strook van de kust van Maspalomas grote hoeveelheden zand heeft verloren, waardoor het profiel van de kust is veranderd.

Na 2 dagen van zware branding en intensieve wind, was het op dinsdag 5 maart 2013 moeilijk wandelen over een afgeslankte kustlijn en het water in de bergen stroomt ook op volle kracht.

En met een foto van de hoofdstad van het eiland Gran Canaria Las Palmas,

genomen vanaf de Kathedraal sluit ik deze pagina af.

 

Playa del Ingles-Kamelentocht VIPTRIP