Havana (of Habaneros)
Sinds 1553 de hoofdstad van Cuba is op 25 juni 1514 gesticht in opdracht van de Spanjaard Diego Velazquez de Cuellar en ligt aan de noordkant van het eiland aan een baai.
Het oude deel van Havana (Old Havana) staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Veel gebouwen werden er al in de 16e en 17e eeuw neergezet, er staan nog een kleine 700 gebouwen uit de 18e en 19e eeuw. Waar ooit de patriciërs huisden, wonen nu gezinnen, dicht opeen gepakt. Het zijn huurkazernes geworden waar soms zelfs de meest noodzakelijke voorzieningen, zoals stromend water, ontbreken
Het was voor de Spanjaarden een belangrijke havenstad in de Nieuwe Wereld. Schepen uit alle hoeken van de Nieuwe Wereld kwamen met hun producten naar Havana waar deze werden overgeslagen op andere schepen voor hun reis naar Spanje. De stad is in de loop der eeuwen meerdere keren geplunderd, platgebrand en weer opgebouwd.
Het hedendaagse Havana kan worden beschreven als drie steden in één, namelijk;
Sinds circa 1980 zijn belangrijke delen van Oud Havana (La Habana Vieja, Old Havana) gerestaureerd om het toerisme te stimuleren. De stad is er met deze bijna voltooide renovaties enorm op vooruit gegaan. En dan hebben we het over de grote pleinen Plaza Vieja, Plaza de la Catedral, Plaza de San Francisco en Plaza de Armas, en de belangrijkste toeristische straten Obispo en Mercatores.
Let wel; "Havana niet bezocht, is Cuba niet gezien". Stadsbussen van Chinese makelij, honderden coco’s en tal van rijtuigen en fietstaxi’s, hebben de ‘camelia’s’ en de oude Nederlandse stadsbussen uit het stadsbeeld verdrongen, er heerst een gezellige drukte op de pleinen en in de straten. Hieronder zie je een paar foto's uit het Oud Havana.
Het verschil
Twee straten verwijderd van de platgetreden toeristische paden en de gekleurde huizen, ontdek je het echte leven in deze oude stad. Kinderen spelen baseball op straat, volwassenen schuiven met tientallen aan bij de slager omdat er vlees is gearriveerd en bejaarden zitten in de schaduw de voorbijgangers gade te slaan. De meesten met een dikke sigaar geklemd tussen de lippen.
Je ziet de vervallen huizen en voelt de armoede maar toch lachen de mensen je toe en nooit heb je echt een gevoel van onveiligheid.
Althans wij hebben ons niet onveilig gevoeld.
De kathedraal San Christóbal
Deze ligt aan de Plaza de La Catedral en is opgedragen aan Christoffel Columbus, de ontdekker van Cuba in 1492. De kathedraal had, volgens de verhalen, zelfs een aantal jaren de overblijfselen van Columbus, maar toen Cuba onafhankelijk werd gingen deze naar het Spaanse Sevilla. Opmerkelijk zijn de ongelijke torens (wat breedte betreft) van deze kerk. De kerk is gemaakt in barokstijl, maar met enkele Cubaanse aanpassingen. Iets wat de Zwitserse architect Francesco Borromini had bedacht. De kathedraal werd gebouwd in 1748 door de Jezuïeten, maar was pas in 1777 klaar. De kathedraal wordt als het hoogtepunt van La Habana Vieja, de oude wijk, gezien.
Het Museo de Arte Colonial
Eveneens gelegen aan de Plaza La Catedral, laat de koloniale rijkdom zien die hier in de 18e en 19e eeuw gewoon was. Het museum is ingericht in een beroemd huis dat ooit eigendom was van Don Luis Chacon, die lang de militaire gouverneur van Cuba was. Het gebouw is volledig gerestaureerd en in de vele kamers zijn allerlei koloniale kunstvoorwerpen te zien, maar ook meubels. Het is ook bekend vanwege de rijk gedecoreerde glas-in-lood-ramen. Het museum aan de Plaza de la Catedral opende in 1963 haar deuren.
El Capitolio:
El Capitolio is, net als de naam, in de verte al herkenbaar. Hij lijkt sterk op Het Capitool, het beroemde overheidsgebouw in renaissance-stijl in Washington. Dit was een bewuste keuze van de
architecten Raúl Otero en Eugenio Raynieri. De bouw begon officieel op 1 april 1926, op 20 mei 1929 gingen de deuren van het gebouw open. Tot aan de Cubaanse Revolutie in 1959 was het de zetel
van de Cubaanse regering. Tegenwoordig is de Cubaanse Academie van Wetenschappen, Technologie en Milieu in het pand gevestigd. Bijzonder is het brons (met gouden) beeld in de hal, het Estatua de
la Republica. Het beeld is een geïdealiseerde representatie van het nationalisme in Cuba, waarbij het beroemde Cubaanse model Lily Valty centraal staat. Deze stond in de steigers en was niet
geopend voor publiek.
Het Gran Teatro de La Habana
is het officiële theater van de stad. Het ging in 1838 voor het eerst open en is de thuisbasis van het Cubaans Nationaal Ballet. Het gebouw behoort tot de mooiste van Havana. In eerste instantie werd het in barokstijl gebouwd, in opdracht van de megalomane Spaanse gouverneur Miguel Tacón. Hij wilde in Havana het grootste theater van Latijns-Amerika bouwen. Het immense project werd gefinancierd met slavengeld. Wie slaven importeerde uit Afrika moest een hoge belasting op de invoer betalen. In 1914 werd het theater gesloopt om Havana een nieuwe stijl te geven: neobarok. De Belgische architect Paul Belau kreeg de opdracht het nieuwe gebouw te ontwerpen. Naast het exterieur zijn ook de sculpturen die het theater sieren de moeite waard. Deze zijn gemaakt door Italiaanse beeldhouwer Giuseppe Moretti, die naar Amerika was verhuisd. Hier een foto bij avond
Het Museo de la Revolución
is een opvallend paleis in Havana. Het werd gebouwd tussen 1913 en 1920. Het werd ontworpen door de Cubaanse architect Carlos Maruri en de Belgische architect Paul Belau, die ook meewerkte aan het Gran Teatro de La Habana. beroemde interieur komt van de hand van Louis Comfort Tiffany (vaak als Tiffany's aangeduid) uit New York. Deze Amerikaanse glaskunstenaar en ontwerper is beroemd vanwege zijn gebrandschilderd glas, wat ook in dit museum te zien is. De Salon de los Espejos, de spiegelzaal, is vaak geroemd en heeft veel weg van de gelijknamige zaal in het Franse paleis van Versailles.
Pavillon Granma (schip, 1943)
Achter het museum vindt men het "heilige der heiligen" van de Cubaanse Revolutie, Het Paviljoen van de Granma.
Het schip waarmee Fidel Castro en zijn "barbudo" (81 kompanen onder wie zijn broer Raúl Castro, Che Guevara en Camilo Cienfuegos) op 2 december 1956 landde op Cuba om de Revolutie op gang te brengen.
Dit schip is gekocht, van de Amerikaanse ondernemer Robert Erickson op de zuidkust van Cuba, in de buurt van Las Coloradas. Dit gebeurde na een zevendaagse, moeilijke tocht over zware zee vanuit Tuxpan in Mexico. De strijd in en rond de Sierra Maestra waar Castro zich lang schuil hield, zou nadien nog twee jaar duren. Tot de revolutionaire troepen onder het bevel van Che Guevara in de laatste dagen van 1958 een definitieve overwinning behaalden op dictator Fulgencio Batista in Santa Clara.
De nationale krant van Cuba werd later naar dit jacht genoemd, evenals de Cubaanse provincie Granma waar de landing plaatsvond.
Museo del Ron Havana club
Gelegen in de Avenida del Puerto, in oud Havana. Je krijgt hier uitleg over de geschiedenis van de Cubaanse rum,; "Havana Club" ontstaan in 1878, en wordt beschouwd als een van de 100 beste rumsoorten van de wereld.
Het Museum is in eenkoloniaal herenhuis uit de 18e eeuw dat tot 1959 aan de graaf van de Mortera toebehoorde. Na de triomf van de Cubaanse revolutie, diende het om een scheepvaartmaatschappij en het ministerie van cultuur te huisvesten.
De Espada bisschop, die in de 19e eeuw in de stad kwam, raakte geïnteresseerd in het huis. Hij huurde het en ging er wonen wel heeft hij het een en ander laten verbouwen.
In de19e eeuw werd het leien dak kenmerk van de voorgaande periode vervangen door een plat dak van hout en
ijzer en werden er balkons aan het gebouw bevestigd.
Don Ramón de Herrera, (de derde graaf van de Mortera), kocht het in 1892 en vestigde er een aantal bedrijfskantoren in.
In de jaren 60 van de 20e eeuw, vestigde zich hier het vennootschap Navigatie Mambisa (1961) en de
Academie van Wetenschappen (1965). In 1968 werd dit de nationale Raad voor cultuur. De faciliteit is gebouwd rond een spectaculaire patio en ingericht in authentieke en klassieke stijl. Het presenteert grote bogen, sterke zuilen, hoge strut en brede
muren.
De bezichtiging van het Museum begint in het atelier van samenwerken waar de witte eiken vaten worden geassembleerd. Een gids verteld over de; aanplant van suikerriet, de geschiedenis
van de molen, fabrieken, stoomtrein en het proces van gisting, distillatie en filtratie en het ontstaan van de drank.
Er zijn ook diverse soorten cocktails met Cubaanse dranken zij winnen roem in de ORB, een speciale proeverij van Havana Club en de combinatie van tabak en koffie likeur. Wij mochten
uiteraard een glaasje proberen. Lekker hoor!
De Malecón,
zoals hij in de volksmond heet, van Havana is een ruim 7 kilometer lange boulevard langs de kust. Hij loopt van Castillo de San Salvador de la Punta in Habana Vieja tot aan de Almendares River die Vedado scheidt van Miramar. Dit is de plek voor veel inwoners om te flaneren, met name in de namiddag of vroege avond. Terwijl verliefde stellen hier graag de zonsondergang bekijken. Ook spelen kinderen hier vaak voetbal. De bouw van de boulevard begon in 1901, toen de Amerikanen hier de dienst uit maakten. El Malecón werd in stukken gebouwd, en was pas in 1958 klaar. De Malecón omsluit de wijk Vedado (= verboden terrein), de uitbreiding van de oude stad, zo genoemd omdat er oorspronkelijk een verbod bestond om hier te bouwen.
In de vroege ochtend toen wij er waren zag wij o.a dit waterspektakel, geweldig
Camilo Cienfuegos
Op 28 oktober was het precies 56 jaar geleden dat Camilo Cienfuegos niet terugkeerde. Camilo, één van de comandantes van de revolutie was enorm geliefd door de Cubanen omwille van zijn vrolijk karakter. Zijn vriendschap met Che is legendarisch.
Camilo was naar Camaguey getrokken in een poging om met Huber Matos te onderhandelen, een voormalig lid van de Orthodoxo-partij die aanvankelijk de kant van de revolutie koos en zelfs commandant werd in het rebellenleger. Maar uiteindelijk kwam hij toch in opstand toen de sociale en herverdelende aard van de Cubaanse revolutie duidelijk werd.
Bij de terugkeer naar Havana, kwam het vliegtuigje, een Cessna 310, in zwaar weer terecht. Het verdween uit de ether. Nooit is iets teruggevonden van de Cessna, noch van zijn inzittenden. Camilo was 27 jaar oud.
'Camilo is een man van het volk', zei Fidel op het afscheid. 'Ons volk moet zich troosten met het feit dat er onder hen vele Camilo's zijn. Camilo zal verder leven in mensen die zijn zoals hij'.
Sinds 28 oktober 1959 trekt de bevolking van Havana, jong en oud, vergezeld van een belangrijke groep van de Fuerzas Armadas Revolucionarias, het revolutionair leger, waartoe Camilo behoorde, van het plein van de Revolutie, over calle G, naar de malecon om bloemen in de zee te gooien als eerbetoon aan Camilo Cienfuegos.
Plaza de la Revolución het échte hart van Havana
is met zijn 72.000m² een van de grootste stadspleinen ter wereld. Het plein is imponerend, maar niet echt mooi te noemen. Het plein wordt gedomineerd door het José Martí-monument dat bestaat uit een 109 meter hoge toren,en heeft van bovenaf gezien de vorm van een ster het is hoogste bouwwerk in de stad, en een 18 meter hoog standbeeld van de nationale held; José Marti die streed voor de onafhankelijkheid van zijn land. De omgeving van het Monumento a José Martí is een zwaar beveiligd gebied. Stilstaan of de trappen bestijgen is alleen toegestaan na toestemming van de dienstdoende wachtcommandant en zélfs het betreden van het grote, meestal stille en vooral verlaten plein, wordt met argusogen gevolgd. Aan de voet van het monument bevindt zich de plaats waar Fidel Castro zijn beroemde 1-mei redevoeringen hield. Het plein, dat meer dan 1,5 miljoen personen kan bevatten, is regelmatig het toneel van politieke bijeenkomsten. Op 8 oktober leggen duizenden kinderen bloemen op het plein ter nagedachtenis aan Che Guevara die op die dag (in 1967 in Bolivia) stierf.
Er tegenover, op de gevel van het ministerie van Binnenlandse Zaken (Ministerio del Interior) is de immense staalsculptuur, ( foto werd gemaakt door Alberto Korda) van het portret van Che Guevara (waaronder de uitspraak ‘Hasta la Victoria Siempre’) en rechts ervan, op de gevel van het ministerie van Communicatie (Ministerio de Informática y Comunicaciones) aangebrachte portret van Camilo Cienfuegos met de tekst "Je doet het goed, Fidel" te zien.
Rond het plein liggen tal van betonnen overheidsgebouwen, waaronder de presidentskantoren.
Callejón de Hamel
Het idee komt van de Cubaanse kunstenaar Salvador González Escalona. In 1990 startte hij een project de Afrikaanse invloeden op de Cubaanse cultuur te laten zien. Volgens hem was het
slavenverleden een belangrijke factor op het eiland. Hij bewerkte de vele muren in dit steegje met talrijke sprekende graffitiwerken die het verhaal van de Afrikanen vertelt. Ook is hier veel
moderne kunst te zien. Inmiddels is de straat wereldberoemd en altijd gezellig druk. tegenwoordig is hier ook veel kunst van de plaatselijke bevolking te vinden, Leuk is te zien hoe dingen worden
hergebruikt.
Hier is met name in het weekend bruisend Cuba te zien als ook veel inwoners hier een praatje komen maken of een drankje komen doen. Elke zondagmiddag is er live-muziek door lokale bands, waar geheel passend in de Cubaanse sfeer, ook op wordt gedanst.
Dit is echt geweldig geloof me dat je zoveel kunt zien op zo'n klein oppervlak onvoorstelbaar.
We kwamen hier tijdens de rit met de Cocotax ja ook helemaal te gek Maar dat zie je wel op de terugblik we hadden vreselijk veel lol.
Als je er bent vraag wat er te doen is tijdens je bezoek, het maakt een bezoek aan deze beroemde steeg alleen maar leuker.
Het Castillo del Morro en La Fortaleza de San Carlos de la Cabaña
behoort tot het oude verdedigingswerk van Havana. Het fort ligt aan de overkant van de Bahia de la Habana, de kleine baai in het hart van Havana. Dit imposante fort is een van de kenmerkende gebouwen langs de kustlijn. De bouw ervan startte al in 1589 en veertig jaar later werd het officieel geopend. De architect was de Italiaanse Jean Bautista Antonelli, die eigenlijk een militair ingenieur was. Volgens kenners creëerde hij een van de belangrijkste forten uit het koloniale tijdperk. Naast een fort diende het ook als vuurtoren voor binnenvarende schepen. Tegenwoordig is het kasteel een nationaal monument. Het fort is onderdeel van het Parque Historico Morro y Cabana, net als La Fortaleza de San Carlos de la Cabaña dat dienst deed als militaire basis en als gevangenis, tijdens het bewind van dictator Batista. In 1959 namen rebellen onder leiding van Ché Guevara La Cabaña in, waarna ze het gebruikten als hoofdkwartier om de Cubaanse Revolutie te leiden.
El Cristo de La Habana,
de Christus van Havana, is een 18 meter hoog wit marmeren beeld dat over Havana uit kijkt. Het beeld heeft wat weg van de wereldberoemde Cristo Redentor in Rio de Janeiro. Het grote beeld werd ontworpen door de bekende Cubaanse beeldhouwster Jilma Madera. Zij gebruikte daarvoor marmer uit de beroemde Italiaanse Carrara-vallei, het weegt meer dan 320 ton. Het beeld werd in 1958 op de heuvel geplaatst op een hoogte van 51 meter, zodat het van ver te zien is. Christus houdt een hand op zijn hart, terwijl hij de andere omhoog houdt. Zodat hij iedereen in de stad kan zegenen.
Begraafplaats Cementerio de Cristobal Colon
De begraafplaats werd opgericht in 1876 in de Vedado, een buurt van Havana bovenop de Espada Cemetery. Genoemd naar Christopher Columbus is het 140 hectare grote begraafplaats bekend om zijn vele uitvoerig gebeeldhouwde gedenktekens. Er zijn meer dan 500 grote mausolea, kapellen en familiegewelven. Inmiddels heeft de begraafplaats meer dan 800.000 graven en liggen er 1 miljoen mensen bergaven. Aangezien dat de ruimte op de begraafplaats beperkt is, worden na 3 jaar de overblijfselen weer verwijderd, verpakt en geplaatst in een grote opslagloods of na cremeren bijgezet in een urn in het graf.
Het is een van de grote historische begraafplaatsen van de wereld, en wordt in het algemeen, historisch en qua architectuur, beschouwd als de belangrijkste begraafplaats in Latijns-Amerika.
Het is gebouwd door de Spaanse architect Calixto Arellano de Loira y Cardoso, die was afgestudeerd aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten van San Fernando in Madrid. Hij is ook de eerste die op de begraafplaats is begraven toen hij stierf voordat zijn werk werd voltooid.
Ondanks haar elegantie en grandeur verbergt de begraafplaats ook even zoveel dan als het toont. Lege graven en ontheiligde familiekapellen ontsieren de begraafplaats, zelfs in de meest prominente lanen en verder weg van de hoofdstraten. Veel van deze graven zijn van verbannen gezinnen, wiens zorg voor de begraafplaats van hun overleden dierbaren werd bemoeilijkt door hun verblijf in het buitenland waar zij naartoe zijn gevlucht.
Enkele beroemdheden die hier liggen begraven; José Miguel Gómez (1858-1921), president van Cuba, Marta Abreu en haar man Luis Estévez (eerste vice-president an de republiek Cuba), Generaal Maximo Gomez
De toegangspoort van de begraafplaats
wordt het "Poort van de Vrede" genoemd. Dit monument is versiert met reliefs en sculpturen, sommigen met een symbolische betekenis. Zo zijn er de omgekeerde fakkels als teken van het einde van het leven, lauriertakken en gevleugelde zandlopers als teken van het onomkeerbare karakter van het aardse leven. Het werk dat de drie deugden geloof, hoop en liefde symboliseert, draagt de latijnse inscriptie Janus Sum Pacis, waaraan de poort zijn naam dankt. Net voorbij de ingang markeert een obelisk het graf van generaal Maximo Gomez, de held van de Cubaanse Onafhankelijkheidsoorlog.
De kapel
Aan de voorzijde van de hoofdingang, bij de kruising van de belangrijkste lanen Avenida Cristobal Colón, Obispo Espada en Obispo Fray Jacinto, staat de centrale kapel die gebouwd is naar het voorbeeld van Il Duomo in Florence. Aan elke kant leiden rechthoekig straatjes geometrisch naar de kwadranten van de begraafplaats, waar in verschillende gebieden de doden naar rang en sociale status zijn ingedeeld, zoals priesters, soldaten, broederschappen, rijken, armen, kinderen, heidenen en veroordeelden. De best bewaarde en mooiste graven staan op of in de buurt van deze hoofdwegen, net als de villa in een echte stad. We hebben in de periode dat wij hier liepen heel wat mensen zien brengen. Op de foto zie je ook een 23 meter hoog monument voor de brandweerlieden die hun leven hebben verloren in de grote brand van 17 mei 1890.
De legende van "La Milagrosa"
Een veel bezochte bedevaartsplaats voor katholieken is de begraafplaats van Amelia Goyri de Adot. Zij overleed op 3 mei 1901 op de leeftijd van 23 jaar tijdens de bevalling van haar zoon. Ook haar kind stierf. Zij werden samen begraven samen in een kist. Haar zoon werd bij haar voeten gelegd.
Haar man José Vicente Adot gaf opdracht een sculptuur ter herdenking aan haar dood te maken, met een beeltenis van Amalia die haar kind vasthoudt, leunend op een kruis. Hij was wanhopig en ontroostbaar. Hij kon niet geloven dat zij dood was. Hij ging elke dag naar de begraafplaats en tikte dan met één van de bronzen ringen die op het graf zijn bevestigd om te laten weten dat hij er was. Hij voerde dit ritueel (17 jr) uit, tot aan zijn dood. De legende vertelt dat toen het graf na enige tijd weer werd geopend om te worden geruimd, het kind in de armen van zijn moeder lag, en hun lichamen in uitzonderlijk goede staat verkeerden.
Cubanen geloven dat Amelia hun wens vervult. Vele pelgrims komen dan ook naar haar graf om hun grote kinderwens of liefde te laten uitkomen. Ook zij tikken met de koperen ring op het graf zoals haar echtgenoot dat deed, leggen bloemen op haar graf en doen hun wens terwijl zij het hieltje van het kind aanraken. Vervolgens lopen zij achteruit van het graf weg om te voorkomen dat ze hun rug naar het witte standbeeld van Amelia toekeren.
Basílica Menor de San Francisco de Asis
Het belangrijkste gebouw aan de Plaza de San Francisco is de Basílica Zij werd in elf jaar tijd gebouwd in 1580, als zetel van de Franciscaner Broeders. In de 18e eeuw werd het deels herbouwd. De driebeukige kerk in de vorm van een Latijns Kruis bezit enkele schilderijen van onbekende Cubaanse schilders uit de 18e eeuw en een houten St.-Franciscus uit diezelfde periode. In de basiliek liggen illustere burgers begraven zoals Gonzáles en José Martín Félix de Arrate. Vanwege de akoestiek is de kerk tegenwoordig ook een concertzaal voor koor- en kamermuziek. Aan de kerk grenst een 42 meter hoge klokkentoren die een mooi uitzicht over de stad biedt. Op de spits stond ooit een beeld van franciscus van Assisi, maar deze werd in 1846 beschadigd door een cycloon. In het klooster ernaast, dat stamt uit 1739, is een museum gevestigd voor religieuze kunst met 18e en 19e eeuwse missalen, een collectie exvoto’s uit kostmare metalen en 16e – 18e eeuwse faience en keramiek.
Bacardi
Op de hoek van de Avenida de Las Misiones, naast het Plaza Hotel, staat het voormalige hoofdkwartier van Bacardí, de beroemde rumfabrikant. Het Edifício Bacardí is een schitterend art-deco gebouw uit 1930 met veelkleurige keramiek decoraties. Het gebouw was een van de eerste (kleine) wolkenkrabbers in Havana. Op de top staat de kenmerkende “Bacardi Bat” (het wapen en logo van het drankmerk). Het is recentelijk opgeknapt en in het gebouw je nog zeer veel oorspronkelijke elementen. Momenteel wordt het gebouw door verschillende bedrijven gebruikt als hoofdkantoor. je kunt er dus niet zomaar meer naar binnen. De felgele kleuren van de keramische tegels gebruikt voor de bovenste verdieping refereren naar de wit- en goudkleurige rum geëxporteerd door het bedrijf. Ook het interieur is helemaal in art-deco. Voor 1 CUC kun je met de lift naar de top van het gebouw, vanwaar je werkelijk een fantastisch uitzicht hebt over de stad als je niet in Hotel Plaza logeert daar heb je net zo'n uitzicht
De wieg van Bacardí stond in Santiago de Cuba en de invloedrijke Bacardí-familie had vele bezittingen in de stad. Een van hun familiehuizen is hier ook te bezichtigen.